zaterdag 14 augustus 2010

Grijze Standloper Achter de Zwarten - Rik Winters

Met Blonde Ruiters heb ik iets, of beter: ze moeten me niet. Keer op keer ben ik te lui, is de vogel te snel weg, of is er wat anders waardoor ik ze toch altijd weer weet te missen. Dieptepunt was de ToH-vogeldag toen ik me naar de top wilde soloën, maar in die regenbui Tetjehorn eerst maar even oversloeg. Een beetje naar beneden scrollen en de andere kant van het verhaal wordt in geuren en kleuren door Bart-Jan uit de doeken gedaan...


Anyway, nu liep ik op weg naar Achter de Zwarten en even voor het klaphekje passeerde Oane Tol met een kort ‘hij zit er nog’. Dit keer zou het wel goed gaan. De vogelaars op de bult hadden hem net alleen even niet in beeld. En dat bleef zo... Maar de aanhouder wint en al zoekend kwamen zeearend, reuzenstern, een heel scala aan steltjes op de daglijst. Maar geen Bloru. Even over tienen scande ik langs een klein steltje dat half verscholen achter een polletje in z’n eentje stond te poetsen. M’n eerste indruk was Grijze Strandloper, maar dat kon het natuurlijk niet zijn. De vogel liet zich slecht zien, dus zette ik mijn zoektocht naar dat zeemkleurige ding voort. Een minuut of tien later trof ik dezelfde vogel weer druk poetsend, maar nu in een groep met Kleine en Krombekstrandloper en een hoop Bontbekplevieren. Dat was wel even slikken! Net een tikje groter, maar aanzienlijk forser dan Kleine, geen warme tinten in het kleed, erg witte kop en onderdelen, een duidelijk petje: dat begon er toch wel redelijk serieus uit te zien. Maar dit was wel Achter de Zwarten, de plek waar je vooral geen moeilijke determinaties moet willen doen. De vogel liep vrijwel recht voor de uitkijkbult op het voorste slikje, maar besloot het nog net wat dichterbij te gaan zoeken. In z’n eentje liep hij de begroeiing in om daar, vaak ‘samen’ met een (nauwelijks kleinere) Witte Kwik te gaan fourageren. Op zaterdag sta je natuurlijk nooit alleen op het uitkijkbultje en er hadden zich inmiddels een man of tien om mij heen verzameld. Ik zag geen bekenden, maar hoorde wel zachte g’s en oostelijke dialecten (‘Guck mal, eine Raubseeschwalbe’). Een opmerking over een ‘raar strandlopertje’ was voldoende om de aandacht richting ‘mijn’ vogel om te buigen. Ondertussen bleef ik checken wat ik dacht te weten: keer op keer geen snipstrepen, aanzet tot een borstband. Het werd tijd voor een boek, maar niemand had er een bij de hand. Marten Miske bood aan om naar de auto te lopen en ondertussen belde ik maar eens even met Rommert die me –zogezegd- attendeerde op het belang van het uitsluiten van de gewone soorten. Het boek maakte niet uit: alles klopte en bleef kloppen en alle andere soorten pasten niet. Maar een Grijze Strandloper op Achter de Zwarten, is dat mogelijk? Blijkbaar wel. Een man of vijf was actief betrokken bij de vogel en de stemming was unaniem. Even voor half twaalf moest ik gehoor geven aan sociale verplichtingen. Na op de parkeerplaats nog een paar groepjes vogelaars ingelicht te hebben, liep ik net Martin Olthoff mis die me later wist te vertellen dat de vogel tot zeker half een te zien was geweest, maar na wat onrust met de overige steltjes uit beeld was verdwenen. Later die middag vond Marnix Jonker de vogel niet terug, maar, rara, wie was er toen wel te zien...

1 opmerking:

  1. Net als op de DB-site ook hierbij maar even deze link:
    http://birdingfrontiers.com/2010/08/11/semipalmated-sandpiper/
    Wellicht handig voor als de vogel de komende dagen nog opduikt (in de Keeg, het liefst!)

    BeantwoordenVerwijderen