vrijdag 27 augustus 2010

Dit weekend eerste zeetrek?

Volgens diverse windsites (oa http://www.windguru.cz/) belooft dit weekend het eerste weekend van het najaar te worden met goede verwachtingen voor zeetrek vanaf een van de eilanden. Voor zaterdag staat voorlopig noordwest 4-5, voor zondag noordwest 5-6. Wel is het meenemen van regenkleding verstandig, want geen van beide dagen zal het droog blijven. Het zeetrekpunt op Ameland (Paviljoen "De Buren van Nes" ten noorden van Nes) zal in ieder geval beide dagen bevolkt zijn, dus mocht je tijd en zin hebben dan kun je je daar altijd bij aansluiten. De boten vanaf Ameland vertrekken zaterdag vanaf 7.30 uur (helaas het laatste weekend dat de boot zo lekker op tijd vertrekt), op zondag gaat de eerste boot weer ouderwets laat om 9.30 uur (zie http://www.wpd.nl/)
Eind augustus is een zeer goede tijd / kan een zeer goede tijd zijn voor Jagers (o.a. Kleinste), Vorkstaartmeeuwen (kans op adulte vogels is nu het grootst) en Pijlstormvogels (Grauwe, Noordse en/of Vale). En wat betreft die laatste groep: gezien waarnemingen in Denemarken en Zweden is de hoop op een Grote Pijlstormvogel wellicht ook niet geheel onrealistisch (zie oa http://netfugl.dk/pictures.php?id=showpicture&picture_id=35401 ) Echter, augustus kan ook de mand van de "lege zee" zijn; het kan kortom alle kanten op.  Maar zo is het eigenlijk altijd met zeetrek...

woensdag 25 augustus 2010

Breedbekken!

Het zal niemand zijn ontgaan: nadat het een tijdje stil was en we ons al bijna zorgen begonnen te maken, maakt Top-of-Holland haar naam weer waar als "the place to be" voor Breedbekken. Traditioneel is het in augustus de beurt aan juveniele vogels, die de afgelopen dagen fijn van zich hebben laten horen. Westhoek, Terschelling, Vlieland, Lemmer, Rottumerplaat, Lauwersmeer, Eemshaven, Breebaartpolder, het lijkt wel dat wanneer je een beetje moeite steekt in steltlopers je deze dagen moet kunnen toeslaan om je "eigen vogel" te vinden. Vanavond was er een mooie show van twee vogels in de Ezumakeeg, waarbij ze op korte afstand konden worden bewonderd en ze ook vaak (langdurig) roepend en rondvliegend te zien en te horen waren. Aan het einde van de zomer zullen we eens een optelsommetje maken en het totaal van 2010 berekenen. Aan u de schone taak te teller te laten ratelen!
De 2 juveniele Breedbekstrandlopers van de Ezumakeeg (25 augustus 2010, Martijn Bot)

Broedgeval Rouwkwikstaart op Terschelling

Tijdens zijn vakantie op Terschelling was Durk Lautenbach deze zomer getuige van iets waarvan we wel weten dat het gebeurt, maar wat niet vaak wordt vastgelegd: een broedgeval van Rouwkwikstaart. Of het een paartje betrof, of alleen het mannetje van deze soort was is helaas niet geheel duidelijk geworden:
"Ik heb alle kwikken goed bekeken en niet een vrouwtje rouwkwik kunnen ontdekken. Het mannetje was dagelijks druk aan het fourageren op de camping, vooral plekken waar de tent net was afgebroken was favoriet bij de vogel, in het dode gras vond hij emelten e.d. Op de foto waarbij je de vogel op de rug ziet heeft hij er ook één in de snavel. Het mannetje was erg tam, hij liep zo'n beetje de tent binnen en voor de campingwinkel liep hij gewoon tussen de toeristen te fourageren. Met de snavel vol voer vloog de vogel altijd in dezelfde richting een stuk(je) buiten de camping. Ik denk dat de jongen nog in het nest zaten of in de buurt ervan, maar heb niet gezocht naar het nest".

woensdag 18 augustus 2010

Toelichting waarneming Grijze Strandloper maandag 16/8 - Vincent Douwes

Van ca. 06:30 uur tot 09:30 uur op de uitkijkheuvel Achter de Zwarten gestaan waarbij vanaf ca. 08:00 uur anderen aanschoven. Het was over het algemeen zwaar bewolkt en een graad of 17, de wind was zwak en er werd geen hinder van ondervonden tijdens het scopen. Rond 07:00 uur leek het even op te klaren en een paar minuten later kwam zelfs het zonnetje tevoorschijn.Hiervan werd een kleine 20 minuten geprofiteerd en het zicht op de vogels in het gebied werd er een stuk beter op!

Het eerste half uur werd gebruikt om het gebied grofweg een aantal keren te scannen waarbij o.a. reuzensterns en een juveniele witvleugelstern werd opgemerkt. Tegen 7-en begon ik met het scannen van de slikjes dichterbij de uitkijkheuvel. De slikjes voor het eilandje op ca. 10 uur van de uitkijkheuvel liggen redelijk ver weg maar zijn over het algemeen goed te onderzoeken. Hier werden meerdere bontbekplevieren, een enkele bonte strandloper en kemphaan en wat kleinere strandlopertjes ontdekt. Het onderscheiden van zeer gelijkende caladris soorten, anders dan kleine strandloper is m.i. op dat slikje nagenoeg onmogelijk (of in ieder geval héél moeilijk) omdat het eenvoudigweg te ver weg is. Ik besloot daarom om de dichterbij gelegen slikjes op 12 uur van de heuvel te scopen omdat het zicht op deze slikjes een stuk beter was. Dit was om omstreeks 07:15 uur.

Hier werd naast de bontbekken ook snel een kleine strandloper ontdekt maar bij de vogel die ik daarna in beeld kreeg, had ik meteen het idee dat deze "anders" was dan de vorige (kleine) strandloper. Z'n Jizz was anders en de eerste indruk was dat deze vogel veel meer zwart en grijs in het verenkleed had dan de kleine strandlopers waarmee de vogel af en toe in één beeld liep. Er was geen enkel spoor van bruin (misschien heel erg donkerbruin) of rood in het verenkleed en de hoeveelheid donkere (zwarte) veercentra op de bovendelen was opmerkelijk. Er kon geen V of rails in de bovendelen worden ontdekt, er was überhaupt maar heel weinig wit in de bovendelen te zien. Grof gezegd was de vogel grijs (lichtgrijs gecombineerd met bruingrijs) met zwarte vlekken en een witte onderzijde.

De kop leek m.u.v. zijn opvallende donkere hoofddeksel (petje) witter dan van de kleine strandlopers en de borst en zijhals was minder gestreept. Door de lichte wenkbrauwstreep was de teugel en wang (oorstreek) donker. De onderzijde was wit zonder dat opvallende strepen of vlekken werden opgemerkt. Op de borst was een onopvallende lichtgrijs gestreepte borstband te zien. Om die reden denk ik dan ook dat dit een naar winterkleed ruiend adult exemplaar betreft. Een adult zomerkleed heeft nl. altijd een goed zichtbaar gestreepte borstband.

In een 1-op-1 vergelijking tussen deze vogel en de kleine strandlopers was duidelijk te zien dat de spannende vogel veel meer bulk had t.o.v. de kleintjes; de vogel was een stukje forser waarbij de korte maar forse stompe snavel opviel (kanoetenuiterlijk). De vogel was wel beduidend kleiner dan de bontbekplevieren. De poten waren donker, zwartachtig waarbij moet worden opgemerkt dat dit niet door modder kwam; de vogel foerageerde op een wat droger slikgebiedje wat totaal niet nat of zelfs vochtig leek. Ook de daar foeragerende bontbekken hadden oranje pootjes waar geen modder op was afgezet. Vanwege de afstand was het niet mogelijk om eventuele webjes op te sporen.

Gedurende ruim 5 minuten liet de vogel zich met goed licht in de rug relatief uitstekend zien. De zon in de rug zorgde voor dat moment voor een optimaal beeld zonder warmtetrillingen. Met een Swarovski AT80 telescoop (bijna geheel ingezoomd) kon de vogel goed worden waargenomen. Tot op een gegeven moment “alles” opvloog en ondanks dat ik probeerde de groep te volgen, de vogel uit beeld verdween. In de korte tijd dat ik de vogel al vliegend in beeld had, werd geen witte stuit of staart en geen duidelijke vleugelstreep waargenomen (hoogstens een Temmincks-achtig licht aangezet vleugelstreepje) . Ook werd geen afwijkende roep tussen de bontbekken en kleine strandloper gehoord. Gedurende deze 5 tot 10 minuten waarbij ik de vogel in de scoop had (+ de tijd erna) ben ik alle min of meer voor de hand liggende soorten langsgegaan waarbij ik ze één voor één kon wegstrepen.
Drieteenstrandloper; te groot en bovendien klopt er geen enkel kleed van drieteen met de vogel zoals die werd waargenomen; teveel wit bij juveniel, te roodbruin bij adult zomerkleed en ruiende vogels. Bij het opvliegen werd bovendien geen duidelijke vleugelstreep gezien.
Bonte strandloper; te groot voor de vogel en met te lange snavel
Krombekstrandloper; idem als bij bonte strandloper
Breedbekstrandloper; te groot, met te lange en te kromme snavel
Temmincks strandloper; geen donkere poten (kan niet door de modder zijn gekomen), teveel gestreept (te weinig wit), snavel te slank. De grijze strandloper had niet veel meer dan een aanzet van een borstband. Een Temmincks heeft een overduidelijke borstband in alle kleden
Kleine strandloper; eigenlijk altijd (behalve winterkleed) rood en/of bruin in verenkleed, andere jizz (er liepen meerdere “echte” kleine strandlopers die ook in één oogwenk als zodanig waren te determineren). Verder hebben kleine strandlopers nooit zoveel wit in de kop en een veel minder duidelijk petje wat contrasteert met lichte wenkbrauwstreep
Taigastrandloper / kleinste strandloper; geen donkere poten en veel te zwaar getekende borst
Bairds strandloper; te zwaar getekende borst en de vleugels steken ver voorbij de staart (wat bij de grijze strandloper niet werd gezien), te weinig wit in de kop en geen wenkbrauwstreep, etc..
Bonapartes strandloper; te groot en teveel streping op borst en flanken in alle kleden. Qua bovendelen / kleurzetting leek de vogel hier echter wel aanzienlijk op (ruiend adult)!
Roodkeelstrandloper; te veel roodbruin en/of wit in bijna alle kleden. Te kort snaveltje (dat was toch echt meer opgevallen)
Gestreepte strandloper; te groot en teveel “strepen”
Siberische strandloper; idem als bij gestreepte strandloper

Nadat de vogel om ca. 07:25 uur was opgevlogen werden in de uren erna nog regelmatig kleine en een klein aantal Temmincks strandlopers ontdekt, de grijze strandloper werd echter helaas niet meer waargenomen.

Beide determinatiemethoden wijzen m.i. op grijze strandloper (waarmee in het buitenlang ervaring is opgedaan):
1) Op basis van gedrag en voorkomen duidelijk een Caladris. Verenkleed(patroon), snavelvorm en grootte, pootkleur en bouw en houding wijzen op een grijze strandloper
2) Alle in Nederland voorkomende broedvogels, (schaarse) doortrekkers en dwaalgasten kunnen middels de wegstreepmethode worden verworpen; nadat alles is weggestreept blijft de grijze strandloper over.

We kunnen weer kloppen!

Gisteren, the Day After The Day dus, de eerste ToH Sperwergrasmus van dit seizoen op de ringbaan te Schiermonnikoog. Ook daar een Grauwe Fitis, de vierde daar ooit gevangen. Het heerlijke bosjes kloppen kan beginnen!

dinsdag 17 augustus 2010

Massadip ToH

Het zal ongetwijfeld niemand zijn ontgaan: gisteren (16-8) verbleef er een Groene Bijeneter op de ringbaan van Castricum. Het betrof het derde geval voor Nederland, na vogels in 1961 (Texel) en 1998 (Terschelling).
Voor vele vogelaars in Nederland betekende dit een langverwachte en vooral langgehoopte soort (een ware "cosmic mind fucker", zoals we zo'n beest plegen te noemen) en zal de datum 16 augustus nog lange tijd in het geheugen gegrift blijven. Echter, via deze post wil ik even aandacht vragen voor de hoek waarin de klappen zijn gevallen, en dat is in dit geval voornamelijk de Top of Holland. De ruim 3 uur verblijf van de vogel bleek voor het overgrote deel van de noordelijke twitcherspopulatie net een half uurtje te kort; waarschijnlijk werden de onverwachte opklaringen en temperatuurstijging ons fataal. Voor zover wij hebben kunnen inschatten zijn alleen de ware opportunisten (zij die meteen bij de eerste melding van "een rondvliegende vogel" in de auto zijn gesprongen) gelukkig teruggekeerd in de ToH, en dragen zij waarschijnlijk slechts de namen Ronald, Franske en Martin. Alle anderen zijn tussen enkele minuten en een uur te laat aangekomen en konden slechts de tak waarop deze vogel lange tijd rustig heeft gezeten aanschouwen. Vooral pijnlijk bleek de ongeveer half uur durende wandeling naar het Hoefijzermeer, waar vanuit tegengestelde richting slechts lachende gezichten kwamen aangewandeld die vol medelijden dan wel leedvermaak onze bedrukte gelaten gade sloegen.
Er resten ons nu twee dingen: uithuilen en keihard terugslaan.
Mochten mensen het verhaal van hun dip kwijt willen, reageer dan gerust (hieronder). Wellicht helpt het in het verwerkingsproces...

zondag 15 augustus 2010

Beter laat dan nooit: Aziatische Goudplevier in de Bantpolder - Andries Zijlstra

Zondag 2 mei 2010

De dag begon vrij vroeg na een feestelijk begin van het weekend in Groningen. Ik kijk om een uurtje of 10 naar buiten en zie dat het best mooi weer is. Ik bel mijn vaste vogelmaat Rick de Groot op of hij ook zin heeft om even een rondje Lauwersmeer te doen. Ik probeer Rick te overtuigen naar aanleiding van de waarnemingen van 1 mei, namelijk de Morinelplevieren in de Bantpolder en een Gestreepte Strandloper in het Jaapsdeengat.

Ik krijg te horen dat hij liever wil gaan racefietsen. Op dat moment ga ik me dan maar klaar maken om alleen door het Lauwersmeer te crossen. Enkele minuten later krijg ik een sms met de tekst "Ik ga over 15 minuten van huis om je op te halen, niemand wil mee te fietsen". Dus ik wacht nog even en even later staat Rick toch voor de deur! De reis ging direct richting de Bantpolder, waar we eerst alles afzoeken naar de gemelde Morinelplevieren van zaterdag. Deze zijn helaas niet meer terug te vinden.

We vervolgen onze weg via de Bantpolder. Boven op de dijk stoppen we even en hebben al snel de roodhalsgans gevonden die vrij dichtbij tussen de brandjes en rotganzen aan het fourageren is. Tussen de rotganzen lopen ook minimaal nog twee witbuikrotganzen. Als we dan verder richting Lauwersoog rijden zien we enkele Graspiepers en een Tureluur op de paaltjes zitten waar we nog even een paar foto’s van schieten.

Na vele Grutto’s, Brandganzen, Graspiepers en Tureluurs zie ik boven de dijk iets wits vliegen. We rijden met hoge snelheid richting dijk. Na een paar honderd meter raakt de enigszins teleurstellende grote zilverreiger uit beeld. Ineens trapt Rick keihard op de rem, kijk! Links! Vlak achter het hek een donkere plevier (op een meter of tien vanaf de weg). In eerste instantie zeg ik Goudplevier maar dan begint bij mijn hart sneller te kloppen vanwege het uiterlijk van deze schitterende Goudplevier. Rick reageert:’ Een Amerikaan of een Aziaat?’

Ik wijs Rick er op dat we het boek er maar eens bij moeten pakken en moeten kijken naar de kenmerken van deze goudplevieren. En maak zoveel mogelijk foto’s voor het bewijs! Het eerste kenmerk die kloppend is zoals beschreven in de ANWB gids dat het zwart onder de buik doorloopt tot aan zijn staart. Het tweede kenmerk dat opvalt aan deze goudplevier dat hij iets grover is getekend. Ineens vliegt de goudplevier op door een beschermende kieviet die een vrouw met een klein hondje aan wil vallen. Bij het opvliegen lukt het Rick nog net een foto te schieten. Helaas op het verkeerde moment zodat we niet goed konden zien of de ondervleugel grijs/bruin gekleurd was. Wel riep de vogel een hoog geluid wat mij meer aan een Zwarte Ruiter deed denken dan aan een Goudplevier. De plevier ging in de buurt van een plasje zitten en ik kon niet anders dan Rommert Cazemier bellen om te vragen waar ik nog meer op moest letten en of hij de determinatie rond wilde maken. Rommert en David Hoekstra waren ondertussen lekker een hapje aan het eten op Lauwersoog en waren in eerste instantie niet al te enthousiast, maar zouden na het eten langs komen.

Ondertussen komt er een andere auto aanrijden die we op de goudplevier wijzen, samen komen we tot de conclusie dat de kans groot is dat dit een Aziatische goudplevier is. (We vergaten zelfs om ons even voor te stellen, daar onze excuses voor en vooral bedankt!) Op dat moment vliegt hij ineens weg, om een paar minuten later weer aan te komen vliegen en te landen op dezelfde plaats. Tijdens deze vlucht zien we alle vier dat de ondervleugel inderdaad grijs/bruin is en ik bel Rommert weer om te melden dat het zo goed als zeker is. (misschien helpt dat om het eten wat sneller op te eten) Ditmaal duurt het niet zo lang en al snel hebben de mannen de vogel in de kijker en wordt ons vermoeden bevestigd. Rick en ik geven elkaar even een stevige hand en ons adrenalinepijl schiet omhoog! Dan realiseren we ons lacherig dat we deze topper beter een weekje later hadden kunnen ontdekken in verband met de Top of Holland vogeldag! Na de bevestiging wordt de vogel gemeld en krijgen vele vogelaars de kans om deze schitterende adult zomerkleed Aziatische goudplevier te bekijken.
Iedereen bedankt voor de hulp!
Vriendelijke groeten
Andries Zijlstra en Rick de Groot.

zaterdag 14 augustus 2010

Grijze Standloper Achter de Zwarten - Rik Winters

Met Blonde Ruiters heb ik iets, of beter: ze moeten me niet. Keer op keer ben ik te lui, is de vogel te snel weg, of is er wat anders waardoor ik ze toch altijd weer weet te missen. Dieptepunt was de ToH-vogeldag toen ik me naar de top wilde soloën, maar in die regenbui Tetjehorn eerst maar even oversloeg. Een beetje naar beneden scrollen en de andere kant van het verhaal wordt in geuren en kleuren door Bart-Jan uit de doeken gedaan...


Anyway, nu liep ik op weg naar Achter de Zwarten en even voor het klaphekje passeerde Oane Tol met een kort ‘hij zit er nog’. Dit keer zou het wel goed gaan. De vogelaars op de bult hadden hem net alleen even niet in beeld. En dat bleef zo... Maar de aanhouder wint en al zoekend kwamen zeearend, reuzenstern, een heel scala aan steltjes op de daglijst. Maar geen Bloru. Even over tienen scande ik langs een klein steltje dat half verscholen achter een polletje in z’n eentje stond te poetsen. M’n eerste indruk was Grijze Strandloper, maar dat kon het natuurlijk niet zijn. De vogel liet zich slecht zien, dus zette ik mijn zoektocht naar dat zeemkleurige ding voort. Een minuut of tien later trof ik dezelfde vogel weer druk poetsend, maar nu in een groep met Kleine en Krombekstrandloper en een hoop Bontbekplevieren. Dat was wel even slikken! Net een tikje groter, maar aanzienlijk forser dan Kleine, geen warme tinten in het kleed, erg witte kop en onderdelen, een duidelijk petje: dat begon er toch wel redelijk serieus uit te zien. Maar dit was wel Achter de Zwarten, de plek waar je vooral geen moeilijke determinaties moet willen doen. De vogel liep vrijwel recht voor de uitkijkbult op het voorste slikje, maar besloot het nog net wat dichterbij te gaan zoeken. In z’n eentje liep hij de begroeiing in om daar, vaak ‘samen’ met een (nauwelijks kleinere) Witte Kwik te gaan fourageren. Op zaterdag sta je natuurlijk nooit alleen op het uitkijkbultje en er hadden zich inmiddels een man of tien om mij heen verzameld. Ik zag geen bekenden, maar hoorde wel zachte g’s en oostelijke dialecten (‘Guck mal, eine Raubseeschwalbe’). Een opmerking over een ‘raar strandlopertje’ was voldoende om de aandacht richting ‘mijn’ vogel om te buigen. Ondertussen bleef ik checken wat ik dacht te weten: keer op keer geen snipstrepen, aanzet tot een borstband. Het werd tijd voor een boek, maar niemand had er een bij de hand. Marten Miske bood aan om naar de auto te lopen en ondertussen belde ik maar eens even met Rommert die me –zogezegd- attendeerde op het belang van het uitsluiten van de gewone soorten. Het boek maakte niet uit: alles klopte en bleef kloppen en alle andere soorten pasten niet. Maar een Grijze Strandloper op Achter de Zwarten, is dat mogelijk? Blijkbaar wel. Een man of vijf was actief betrokken bij de vogel en de stemming was unaniem. Even voor half twaalf moest ik gehoor geven aan sociale verplichtingen. Na op de parkeerplaats nog een paar groepjes vogelaars ingelicht te hebben, liep ik net Martin Olthoff mis die me later wist te vertellen dat de vogel tot zeker half een te zien was geweest, maar na wat onrust met de overige steltjes uit beeld was verdwenen. Later die middag vond Marnix Jonker de vogel niet terug, maar, rara, wie was er toen wel te zien...

donderdag 12 augustus 2010

Dagje in het noorden: Citroenkwikstaart en meer

Op zondag 8 augustus 2010 besloten Rob ter Ellen, Danny Laponder en ondergetekende een dagje waddengebied te doen. Omdat het waddengebied (incl. Lauwersmeergebied) en IJsselmeergebied één van de redenen is niet te emigreren proberen Danny Laponder en ik in de zomermaanden de regio zo vaak mogelijk aan te doen, wat er in ons geval op neer komt dat we daar maximaal één maal per week zijn.

Omdat we nog wat tijd over hadden vóór het hoge water besloten we te beginnen bij de plasjes langs de N31 bij Harlingen. Naast de gebruikelijke soorten blunderde ik binnen tien minuten tegen een Poelruiter aan. Dat begon goed en we namen ons voor dat het hier niet bij zou blijven. Dus op naar de HVP bij Westhoek. Hier zaten, zoals dat hoort in deze tijd van jaar, zo’n 3500 Krombekken, 10.000+ Tureluurs, 500+ Bontbekken, een (in de Waddenzee schaarse) Strandplevier en nog heel veel meer. Na een uur vond Danny een Poelruiter tussen de Tureluurs. Dat was nummer twee, we hadden al wel eens minder ontdekt. Na twee en een half uur zonder een echte klapper en met afgaand tij besloten we door te gaan naar Zwarte Haan. Hier worden deze zomer weinig calidrissen en andere stelten behalve Kluut en Wulp gezien, dus daar zouden we snel klaar zijn, zodat we door konden naar de Lauwersmeer. Rond een uur of twaalf bekeken we 7000 Kluten en de tientallen andere aanwezige steltjes toen ik een vogel hoorde roepen die mij in eerste instantie aan een Grote Pieper deed denken. Het dier moest drie keer roepen voor ‘t kwartje viel en ik de anderen kon attenderen op de kwikstaart (want dat was ‘t!) die op ons af kwam vliegen. Terwijl de vogel bleef roepen konden we zien dat het een kwikstaart betrof die qua jizz het midden hield tussen Witte en Gele Kwik. Aan de vogel was geen spoor van geel zichtbaar, wel leek vaag iets van borsttekening aanwezig. Omdat de vogel recht over ons heen vloog konden we alleen de onderzijde van de vogel zien. Nadat de vogel ons en de dijk landinwaarts (in zuidwestelijke richting) was gepasseerd verloren we de vogel uit het oog, omdat de dijk ons verdere zicht belemmerde. We keken elkaar aan en… 1e kj Citroenkwikstaart was de enige optie! Controle (binnen één minuut) van de roep aan de hand van Roché en Vogelstimmen verzekerde ons van de juiste determinatie. De daaropvolgende korte zoekactie langs de dijk leverde helaas niets op. Foto’s of geluidsopnamen hebben we niet, maar dat mocht de pret niet drukken.

De rest van de dag werd doorgebracht in het Lauwersmeergebied, wat 10.000-en vogels, waar onder een aantal secundaire soorten, opleverde met als hoogtepunt een door Rob gevonden juveniele (vroeg!) Gestreepte Strandloper in de Zuidelijke Ezumakeeg.

Wij waren wel weer tevreden.

Rinse van der Vliet

woensdag 11 augustus 2010

Geinundeerde aardappelvelden bij de Kazerne

Noord-Holland, eat your heart out! Ook Lauwersmeer beschikt inmiddels over veelbelovende geinundeerde velden. Langs de doorgaande weg vanuit Winsum naar Lauwersoog, vlak voor de Kazerne aan de linkerhand, zijn bij wijze van proef (ter bestrijding van schadelijke maden in aardappels, of iets dergelijks...) twee aardappelvelden onder water gezet. Tot nu toe heeft dit nog geen grote klapper opgeleverd, maar Bosruiters, Witgatjes, Oeverlopers en Kemphanen hebben inmiddels laten blijken dat ze deze proef nu al geslaagd vinden. Hopelijk vinden wij vogelaars dat binnenkort ook. Neem deze velden vanaf nu dus mee op je rondje Lauwersmeer, en doe dat bij voorkeur in de ochtend; hoe later op de dag, hoe slechter de lichtomstandigheden en hoe storender de warmtetrilling.

Beter laat dan nooit: Pieken - Bart-Jan Prak


Pieken op het juiste moment
De TOH dag, ik keek er al weken naar uit. Dagelijks checkte ik de verschillende weersites en keek vol belangstelling naar de voorspellingen, hopende op een oostelijk stroming en warm weer voor aanvoer van schaarse soorten en crowdpullers. Naarmate de dag dichterbij kwam werden de voorspellingen er niet beter op, maar team 1, met de fantastische nauwelijks uit te spreken naam Oceanodroma (Martijn Bot, Daniel Schepers en ondergetekende), liet zich niet uit het veld slaan. We begonnen om een uurtje zeven in het Molukkenplantsoen in de stad Groningen om de eerste goede soort van de dag in te koppen. De daar al dagen vertoevende Draaihals werd wreed wakker geschud. Het was al een echte stadsvogel geworden, was redelijk tam en liet zich mooi bekijken. Als een daar te verwachten hanggroep jongere, begon de vogel ineens obsceen gedrag te vertonen door ongegeneerd aan een boom te gaan likken. Ietwat geshockeerd door het getoonde gedrag liet Martijn zijn lens zakken en vervolgden we onze race. De binnenlandse steltloper-gebieden stonden centraal maar eerst even naar het Noordlaarderbos waar we enkele jaarsoorten konden bijschrijven. Ook gaf buienradar ons de hoop dat het om 9.00 uur droog zou worden, yes!!
De route bracht ons bij het Zuidlaardermeer en de Westerbroekstermaderpolder, ondertussen miezerde het nog steeds. Gelukkig joeg buienradar ons enthousiasme weer aan, het zou dadelijk droog worden. Vol goede moed gingen we naar de Kropswolderbuitenpolder. Half door een sloot wadend en door de hoge vegetatie waren we binnen vijf minuten tot onze spreekwoordelijke noten nat geworden. Het begon nu toch wel vervelend te soppen in de schoenen. De waarnemingen werden er ook niet beter op, we zagen mooie kamikaze Gierzwaluwen die rakelings lang onze hoofden scheerden, baltsende Bosruiters die zongen als Boomleeuweriken, een natte verregende Iberische/Italiaanse/Noordse of toch een Gele kwikstaart een mogelijke Buidelmees en een zingende Kleine Sprinkhaanzanger. Stringgedrag en geouwehoer begon er langzaam in te sluipen en de scherpte begon af te nemen, we moesten nog een halve dag... Ondertussen ontving Martijn steeds meer telefoontjes en steeds hoorden we hem zeggen: “Nee wij hebben ook nog niks” en “Nee er is ook nog niks gemeld”. Buienradar kon van mij ook de rambam krijgen wat het zeek nog steeds, het weer moesten we maar gewoon negerern. Ondertussen kregen we via de RBA Morinelplevieren door, gevonden door who else ‘de Lauwersloozers (DH en RC)’. We waren er al van overtuigd dat vandaag een steltloper de winnende soort zou zijn en dat konden best deze Morinellen worden.
Na wat belletjes besloten we naar Tetjehorn te gaan, een mooi gebied waar niet al teveel andere vogelaars zouden zijn en waar de afgelopen weken leuke aantallen stelten hadden gezeten. Bij Tetjehorn aangekomen zakte de moed mij in de natte zompige schoenen. Er stonden al meerdere auto’s, waaronder de gevreesde oranje twitchbus van een temperamentvolle Zuid-Amerikaan  die het gebied vast al wel binnenste buiten had gekeerd. Hier zal het ook niet gebeuren dacht ik, het miezerde nog steeds, maar ja natter kon je toch niet worden en we parkeerden de auto. Na een kwartiertje hadden we alles gecheckt met als hoogtepunt een paar Temmincks. Langzamerhand verslapte de aandacht en begonnen de social talks.
Martijn, als organisator van de TOH birdrace, voelde dat de dag nog een goede soort nodig had. Hij zei daarom daadkrachtig: “Kom, we lopen nog even naar achteren om de achterste veldjes te checken”. Met ons drieën liepen we naar de dijk van het Schildmeer. Op de dijk aangekomen keken we het gebied in, verderop zat een grote groep Kemphanen. Martijn zei: “Ik loop even daarheen om die Blonde Ruiter te vinden tussen de Kemphanen”.

Lui als ik soms kan zijn dacht ik, ppffff nog verder lopen, “Ik doe het wel vanaf hier” was mijn antwoord. Scoopje uitklappen, zoomen, scherp stellen en ……huh zag ik het nou goed. Nogmaals even checken, warm okergele borst en onderdelen, mosterd gele poten, rond zwart oog, kleine rond koppie, BLONDE RUITER!! Wow een nieuwe zelfontdeksoort en eentje die de dag nodig heeft. De adrenaline begon te stromen. “Martijn, hey MARTIJN!!” riep ik wat harder, “Hij loopt hier”…..“Wat?”… “Ja, die Blonde Ruiter!”. De blik van Martijn en Daniel sprak boekdelen, met een hoog ja ja gehalte. “Nee echt, ik maak geen geintje” zei ik met een verheven stem, “Kom dan kijken!”. Martijn en Daniel kwamen snel terug gelopen nog steeds denkend dat ik een geintje uithaalde. “Kijk dan!”….. “Verdomd, dat is er echt een!” “Documenteren en piepen” riep ik. De piep werd gezet en ondertussen ging Daniel in draf naar de andere groepen om ze te waarschuwen en was Martijn al druk plaatjes aan het schieten. Alles liep gesmeerd in team Oceanodroma!
De vogel liet zich mooi bekijken en was af en toe fanatiek aan het baltsen en trok zijn vleugels, als een jas van een volleerd potloodventer, regelmatig open tegen de onschuldige kemphennetjes. De vogel vloog naar een klein kwartiertje op, voerde nog een spectaculaire baltsvlucht uit, waarbij de halve manen op de ondervleugel goed te zien waren en verdween uit beeld. Na drie kwartier waren er enkele tientallen birdracers aanwezig, gelukkig vond Martijn de Blonde Ruiter terug en kon iedereen hem goed bewonderen.
Aan de reacties die ik per sms binnen kreeg bleek dat sommige teams de handdoek al in de ring hadden gegooid en me al feliciteerden met de nieuwe kijker. Ik realiseerde dat het nu toch wel spannend werd, maar er kon nog van alles gebeuren. De Lauwersloozers deden nog een laatste fanatieke poging om de eerste prijs binnen te slepen, maar de jury achtte de tweede Amerikaanse Wintertaling onvolledig gedocumenteerd. In een geweldige ambiance met een kleine zeventig vogelaars werd mij de eerste prijs uitgereikt! Dus ondanks het prut weer, een fantastische dag met een fantastische soort en evenzo fantastische prijs! Volgend jaar zijn we weer van de partij!

Beter laat dan nooit...: Oosterse Tortel in de tuin - Gerrit Nijboer


Oosterse Tortel in de tuin
Donderdag 21 januari 2010
Het is al tijdenlang een winter waar je niets aan hebt en dus breng ik veel meer tijd achter de computer door dan goed voor me is. Rond half vier nog maar even naar de woonkamer en kijk zoals gewoonlijk even naar buiten naar het terras waar ik elke dag trouw wat voer strooi waar Vinken, Ringmussen en vooral Turkse Tortels op af komen. Vreemd genoeg is het de laatste dagen wat drukker in de tuin nu de sneeuw weer grotendeels is weggetrokken.

Als ik naar buiten kijk zitten er als gewoonlijk wat Turkse Tortels op het terras maar tot mijn stomme verbazing zit er ook een gewone tortelduif tussen. Hoewel het al wat donker begint te worden toch maar snel mijn camera gepakt (Panasonic FZ28 met 18x zoom, maar natuurlijk geen indrukwekkende telelens). Ik blijf eerst wat achter in de kamer staan en klik een paar keer. De vogel is redelijk beeldvullend maar ik vertrouw het toch niet en kom voorzichtig wat naar voren. Met een stoel als dekking kom ik nog wat dichterbij en met wat minder zoomen, en dus een kortere belichtingstijd, kan ik nog een foto maken. Daarna snel naar de computer om de foto's beter te bekijken. Alleen één foto is redelijk scherp, de rest is behoorlijk onscherp. Als ik nog even terugga naar de kamer, blijkt de vogel gevlogen.

Dan de foto's nog maar wat beter bekijken. Het is tenslotte winter en dan hoort een Zomertortel hier niet voor te komen. Met het winterweer en de oostenwind van de laatste tijd zou ook de Oosterse Tortel hier kunnen verschijnen en dus pak ik het boek (ANWB gids) er bij en ga vergelijken. Ik kom echter niet verder en raadpleeg Rob Bijlsma's 'Algemene en zeldzame vogels van Nederland'. Hierin wordt op geen enkele manier melding gemaakt van het voorkomen van de Zomertortel in Nederland. Vreemd, want in februari 1974 heb ik wel een keer een Zomertortel (toen nog Tortelduif geheten) op de voertafel gehad, toen ook samen met Turkse Tortels. Ik ga voor het meest waarschijnlijke, een Zomertortel en stuur een mailtje met foto naar Rommert Cazemier met de vraag of hij weet of de Zomertortel veel als kooivogel wordt gehouden. Daarna is het tijd voor mijn schaatstraining op Thialf.

Om 21.30 uur ben ik terug en ben benieuwd of de foto geplaatst is en of er nog op gereageerd is. Bij binnenkomst meldt mijn vrouw meteen al dat er verschillende keren gebeld is en dat er morgen veel mensen zullen komen kijken. Zij heeft al visioenen dat de tuin vol zal staan met vogelaars. Ik zet meteen de computer aan, klik op Lauwersmeer en zie dat de tortel is vermeld als Oosterse Tortel. Rommert gebeld en die vertelt dat er al een hele discussie is losgebarsten op waarneming.nl. Hij waarschuwt me alvast er me er op voor te bereiden dat er morgen een hele invasie zal loskomen. Met de beelden van de Baltimore Troepiaal nog op het netvlies kan ik mij daar wel iets bij voorstellen. Op Internet/Google zie ik zelfs al pijlen bij ons huis staan.

Zelf waag ik mij zelden tussen de twitchers. Ik ontdek graag zelf mijn nieuwe soorten. Verder heb ik in verschillende landen gewoond en heb er nog veel meer bezocht en kom daardoor aan een aardige levenslijst met vogels, maar ook een even respectabele lijst van soorten die ik door omstandigheden niet kon determineren. Dan wordt een lijstje toch wat minder een zaak van levensbelang.

Vrijdag 22 januari 2010

Ben maar vroeg opgestaan wat niet moeilijk was, want enige opwinding is er toch wel. Eerst kijk ik nog even in de fora. Drukke discussies of het nu wel of niet een Oosterse is, maar de algemene tendens is 'rijden'. Aangezien je mag verwachten dat de mensen als eerste bij ons huis komen, besluit ik niet te strooien op de gebruikelijke voerplek omdat die vanaf de straat niet te zien. Een paar grote tegels opgezocht en die voldoende ver van de straat, maar wel goed zichtbaar, neergelegd en hierop een forse hoeveelheid zaad gestrooid. Als de Oosterse Tortel terug mocht komen, ligt de loper uit om daar plaats te nemen. Later zal blijken dat de tortels wantrouwige jongens zijn, want ze komen wel op de oude plek, maar niet op de zo verwachtingsvol voorbereide plek.

Als het nog schemert, is het al ongewoon druk in de straat en als het redelijk licht begint te worden, worden de eerste kijkers opgesteld. Ik besluit een kijkje te nemen en kom er al gauw achter dat een der eersten Max Berlijn is, die zich op het forum duchtig roerde en nu al uit Zuid-Limburg is gekomen. Overal lopen intussen mensen met hun telescopen rond in het dorp en ik besluit een paar vrienden in de buurt te waarschuwen wat er aan de hand is.

Een tijdje later ontmoet ik Rommert Cazemier en Sietze Bernardus. Hoewel er intussen wel wat tortels komen foerageren in de tuin, is de Oosterse er niet bij. Dan komt Sjoerdsje langs, een plaatselijke vogelaarster, die onderweg is naar de pedicure. 'Jongens, komen jullie allemaal voor mijn duifje?' Zij woont aan de andere kant van het dorp en het blijkt dat het beest daar al enkele weken zit, wel verbazing heeft gewekt maar dat men niet tot herkenning is gekomen. Zij vertelt dat er een artikeltje met foto over een vreemde duif onderweg is naar het dorpskrantje!

De meute is intussen fors aangegroeid en om grote opstoppingen te voorkomen, vraag ik iedereen op het dichtbij gelegen parkeerterrein bij het sportveld te parkeren. Daar wordt goed gehoor aan gegeven en echte verkeersproblemen doen zich dan ook niet voor.

De meute heeft zich intussen verspreid over het dorp en al snel wordt het signaal gegeven dat het beest is gevonden. Maar even zo snel verdwijnt hij ook weer (het beest is 'vliegerig' wordt regelmatig opgemerkt) en dat betekent zoeken en daarna holt de hele meute om het beest te zien. Al gauw heeft een groot deel van de mensen de Oosterse Tortel gezien, terwijl anderen radeloos rondlopen om ook een glimp op te vangen. Ik heb het beest gisteren goed gezien en besluit hier niet aan mee te doen.

Het is snijdend koud en de mensen zullen wel koud zijn en zin in koffie hebben. Iedereen thuis ontvangen is een onmogelijkheid. Ik ga naar de voetbalkantine en zet de verwarming alvast aan. Als een redelijke groep de tortel al een paar heeft gezien, meld ik dat er koffie in de kantine is en al gauw zitten we gezellig met een hele groep in de kantine. Intussen belt Omrop Fryslân en komt een tijdje later voor opnamen, zowel voor de radio als de tv. Als 'ontdekker' mag ik niet ontbreken en wordt voor zowel de radio als de tv geïnterviewd. Ook het ANP belt en wil het nodige weten. Zoals te verwachten valt, nemen beide maar een paar zinnen over.

Wat mij opvalt, is dat alles zeer geordend verloopt en iedereen zeer omzichtig met tuinen enz. omgaat. Ik had gevreesd dat zo'n groep gepassioneerde mensen een soort waas voor de ogen zou kunnen krijgen en nergens meer rekening mee zou houden. Het tegendeel blijkt het geval.

Een tijdje na de middag hoor ik dat Aart Vink ook aanwezig moet zijn. In mijn Wageningse periode was ik lid van de Vogelwerkgroep met illustere leden: Rob Bijlsma, Herman Leijs, Aart Vink en zijn vader en verder nog een aantal topvogelaars van destijds. Met Aart heb ik enkele keren meegedaan aan watervogeltellingen en ik stond steeds versteld van zijn opmerkingsgaven. Ons laatste contact was echter van 1973 en nu lopen we elkaar weer tegen het lijf. Aart en Henny gaan mee naar ons huis en er worden herinneringen opgehaald. Ook kijken we nog naar wat videoflitsen van een Baardgrasmus die 10 jaar geleden ook in mijn tuin zat.

In de loop van de middag loopt de drukte af en ga ik thuis alle reacties op Internet nog eens nalezen en bekijk de foto's. Je staat er steeds weer versteld van hoe goed de plaatjes zijn die sommigen weten te maken. De discussie over de vraag of het wel een Oosterse is, gaat nog lang door maar langzaam doven de kritische geluiden uit.

Zaterdag 23 januari 2010

Om half acht vertrek ik, als het nog donker is, naar Thialf om te schaatsen. Het is snijdend koud. Om half 11 ben ik weer terug en er lopen weer meerdere mensen met telelenzen rond. Het blijkt dat de tortel tot even voor mijn terugkeer in een boom bij ons in de tuin heeft gezeten.

Met een vriend van mij fietsen we nog wat rond in het dorp en zien dat de jeugd intussen heeft ontdekt dat er aan vogelaars ook verdiend kan worden. Twee meisjes verkopen koffie met cake en zij hebben al zo'n € 50 binnengehaald. Dit geld gaat naar de slachtoffers van de aardbeving in Haïti. Van de plaatselijke bevolking horen we intussen alleen maar positieve geluiden. Iedereen vindt het wel leuk dat al die malloten met hun apparatuur in het dorp rondlopen.

Wij praten een paar keer met een groepje dat onveranderlijk vertelt dat de vogel net weer gevlogen is. Bij Simon aan de Gele Eker 13 staat één vogelaar in de tuin met Simon te praten. Wij sluiten aan en Simon vertelt dat de vogel regelmatig bij hem in de tuin zit. Binnen enkele minuten komt de tortel aangevlogen en meldt zich even later vlak voor ons op de voertafel. We kunnen hem zeer fraai bekijken. Het duurt niet lang of een grote groep vogelaars meldt zich ook. Ook zij kunnen de tortel uitstekend bekijken.

Zondag 24 januari 2010

Er is een laag sneeuw gevallen, wat het er allemaal niet plezieriger op maakt. Terug van Thialf moet ik eerst sneeuwruimen en raak in gesprek met een vogelaar. Het blijkt Peter Meijer te zijn van het Vogeljaar, een blad waar ik al ruim 40 jaar op geabonneerd ben. Leuk die te ontmoeten. Ik beloof hem de waarneming op te sturen en ook wat persreacties.

In het dorp zijn maar weinig vogelaars meer. Een eenzame vogelaar staat intensief te turen door de telescoop en heeft de tortel prachtig in beeld. Al gauw komen er nog enkele aanlopen. Ik besluit dat het mooi is geweest en ga naar huis.

Een paar zaken blijven je toch wel bezig houden:

- In februari 1974 zag ik ook een Zomertortel tussen de Turkse Tortels op de voerplaats, die daar ook een paar weken bleef. Zou dat ook geen Oosterse geweest kunnen zijn? Destijds waren we helemaal niet gespitst op zulke zeldzaamheden en ook de gidsen maakten er nauwelijks melding van. Bovendien waren kijkers en fotoapparatuur toen niet zodanig dat je de verschillen gemakkelijk zou kunnen zien.

- Verschillende mensen vertelden dat zij ook 's winters wel eens een Zomertortel hadden gezien. Als je ziet hoe lastig de determinatie is en hoeveel discussie er over de eerste foto's van deze tortel ontstond, dan kan ik mij voorstellen dat niemand gemakkelijk een Oosterse Tortel zal herkennen na een vluchtige waarneming, maar dat deze vast niet de eerste is geweest.

- In mijn tuin heb ik nu in tien jaar tijd 2 dwaalgasten gezien (Baardgrasmus en OT) en dan kijk je nog maar een heel klein deel van de tijd naar je tuin. Hoeveel zullen er in werkelijkheid geweest zijn? Ofwel, hoeveel dwaalgasten worden er wel niet gemist bij alle mensen in de tuin?

Een Zeeuw in het noorden

Dat vogelaars uit het Zeeuwse scherp zijn is bekend. Blijkbaar blijven Zeeuwse vogelaars tijdens hun vakantie ook opletten want Corstiaan Beeke ontdekte een (of de) Blonde Ruiter op dinsdagmorgen in Achter de Zwarten. Ongetwijfeld de vogel die enige tijd in de Keeg verbleef. Later hier hopelijk zijn verhaal.

maandag 9 augustus 2010

Goede omstandigheden voor HVP's

Voor hen die nog beschikken over vrije tijd cq. vakantiedagen: de komende dagen lijken goed te worden voor diverse hoogwatervluchtplaatsen. Het water zal tijdens vloed namelijk erg hoog komen te staan, waardoor de aantallen steltlopers zullen toenemen en de vogels tevens over het algemeen dichterbij komen. Kijk op http://www.getij.nl/ voor de tijden en de waterstanden op de verschillende bestemmingen en vind die knaller bij Westhoek, Zwarte Haan, Holwerd, Paessens of de Breebaartpolder; het wordt weer eens tijd voor massale beweging van vogelaars richting de ToH!

Twitchbare Waterrietzanger in Makkum!

Het heeft even geduurd, maar dit nu al goede jaar voor Waterrietzangers (er zijn maar weinig provincies waar de soort nog niet is opgedoken!) heeft ook geresulteerd in een twitchbare Waterrietzanger in Friesland. Zaterdag ontdekte Sietse Bernardus een maar misschien zelfs twee vogels op een plaats waar de soort al vaker is opgedoken, namelijk de Makkumer Zuidwaard. De vogel bevond zich (en bevindt zich vandaag overigens nog steeds) langs het pad achter de Brandweerkazerne in atlasblok 10-34-41, GPS 53.0444 5.39986. Op de dag van de ontdekking bevond de vogel zich met name aan de rechterkant van het pad, halverwege tussen de kazerne en het bruggetje, zondag zat ie meteen aan het begin van het pad aan de linkerkant (zie foto) en vandaag bleek de vogel weer terug op de plaats van ontdekking (of zijn het er inderdaad twee??). Voor velen betekende deze juveniele vogel(s) een nieuwe soort voor de Frieslandlijst (zie http://www.lauwersmeer.com/ voor de ranking); ondanks dat Waterrietzangers jaarlijks in vrij ruime aantallen Nederland lijken aan te doen bleken ze in Friesland de laatste jaren toch over het algemeen lastig te vinden. De laatste twitchbare exemplaren voor de ToH waren de drie vogels, waaronder een geringd beest, in de Eemshaven in 2004.
Dit jaar lijkt zoals gezegd een erg goed jaar te worden, dus check in je vrije uurtje toch even dat riet/zeggestukje bij je om de hoek, wie weet!